Tijdens een fietstocht ben je zelf de motor. Zorg er dus voor dat je volgetankt bent voor je eraan begint. Een stevig ontbijt of lunch zijn een goed begin.
Een evenwichtige broodmaaltijd bestaat uit de volgende elementen:
- bruin brood met zoet of hartig beleg. Besmeer je brood met een dun laagje minarine of margarine,
- een melkproduct,
- fruit. Bij de lunch kan een kom verse soep of een bordje rauwkost ook smaken,
- drank: een glas water, een kop koffie of thee.
Mogelijke variaties
Ontbijtgranen, havermoutpap of muesli met fruit, een pasta- of aardappelsalade met vlees of vis en groenten.
Wanneer eten?
Verteren gaat minder goed tijdens het bewegen. Daarom eet je beter een tweetal uur voor je gaat fietsen. Gebruik weinig vetrijke producten. Die verteren trager dan koolhydraten en geven je een zwaarder gevoel. Eet eventueel een halfuurtje voor de inspanning nog een tussendoortje en drink nog wat water of melk.
Eet gerust een boterhammetje meer, de extra energie zal je zeker kunnen gebruiken.
En onderweg
Als je een fietstocht maakt van meerdere uren kan je maar beter ook voor onderweg een hapje voorzien. Kies een
tussendoortje rijk aan koolhydraten zoals een bruine boterham met zoet beleg, een banaan, een handvol gedroogd
fruit of noten, een granenkoek of mueslireep, een potje rijstpap of pudding.
Kom je onderweg toch de man met de hamer tegen, dan kan een gesuikerde drank of druivensuiker soelaas bieden.
Let wel: ze geven een snelle opstoot van energie maar die is van korte duur. Om je fietstocht met vernieuwde moed verder te zetten, kan je het best ook een boterham of een koek eten.
Doe je een lange fietstocht, stop dan regelmatig om even te drinken. Water is de ideale dorstlesser. En achteraf een gezonde maaltijd of tussendoortje na het fietsen vult de energievoorraden weer aan.