Beginnende wandelaars ‘blunderen’ al eens wat vaker dan ervaren wandelaars. Wij lijsten de meest voorkomende blunders voor jou op, want… een gewaarschuwd man is er twee waard.

1. Het verkeerde pad genomen

Een goede voorbereiding is het halve werk. Weet vooraf welke tocht je gaat wandelen. Ook als dit een permanent bewegwijzerde tocht is kan het gebeuren dat er een pijltje verdwenen is of dat deze verborgen zit achter een struik of het hoge gras. Blijkt na een tijdje stappen dat je het verkeerde pad hebt genomen. Vervelend want je moet het hele eind terug. Neem een wandelkaart of -plan mee die je kan nakijken bij twijfel. Of vraag de weg aan andere wandelaars of voorbijgangers.

2. Te snel een lange route

Wandelen is een zeer toegankelijke vorm van bewegen. Maar ook bij deze sport is het belangrijk om te weten wat je wel en niet kan want ook bij wandelen is de regel wie te snel teveel wilt riskeert (over)vermoeidheid en blessures. Niets vervelender dan halverwege vast te stellen dat je geen zin of energie meer hebt.

Pas je afstand aan en forceer niet. Uiteraard zorgt ons wandelprogramma ‘Elke stap telt’ voor een ideale opbouw. En anders: hou het kort in het begin en verleng je tochten met niet meer dan 10 procent per week. Dus als je tijdens de eerste week een tocht maakt van 5 kilometer wordt dat de week nadien en tocht van maximaal 5,5 kilometer.

3. Vergeten het weerbericht te checken

Laat je niet verrassen door het weer. ‘s Ochtends kan de lucht hemelsblauw zijn, terwijl het na de middag met bakken uit de lucht kan vallen. Of vandaag is het 15 graden en morgen 25. Bekijk het weerbericht op voorhand. Op die manier kan je je voorbereiden op het vlak van (regen)kledij, eten, drinken…

4. Vertrekken zonder water/eten

Er zijn 2 factoren waar rekening mee moet houden: de weersomstandigheden (zie punt 3) en je eigen zweetverlies. Hoe warmer het weer, hoe meer zweet je verliest en hoe meer je dus moet drinken voor en tijdens een inspanning. Hoeveel je moet drinken hangt af van je eigen zweetverlies.

Je mag echter ook niet te veel drinken, anders moet je constant plassen tijdens de wandeling.

Zorg er ook voor dat je niet met een lege maag vertrekt en dat je iets voorziet voor onderweg. Beter terug thuiskomen met overschot dan onderweg een hongerklop te krijgen.

5. Nieuwe schoenen niet inlopen

Nieuw schoeisel moet zich in het begin natuurlijk wat aanpassen. Het is als goede wijn. Je moet er langzaam aan wennen en ze worden beter met de leeftijd. Wandel eerst 3 à 4 keer over een kortere afstand of draag ze als je boodschappen doet of de hond uitlaat. Zo kan de schoen zich wat zetten en krijg je er zelf een goed gevoel bij. Meteen lange tochten maken kan tot blaren of andere ongemakken leiden.

TIP: Je voeten zwellen lichtjes gedurende de dag. Ga je nieuwe schoenen passen, doe dat dan bij voorkeur in de namiddag. Zo vermijd je dat je een te kleine maat aanschaft.

6. Vertrekken met een platte telefoonbatterij

Je weet nooit wat er gebeurd onderweg. Je wordt onwel of verzwikt je voet in ‘the middle of nowhere’. Dan is het handig dat je iemand kunt bereiken. Ook voor het maken van mooie foto’s is het leuk als je telefoon goed opgeladen is. Foto’s die je dan kunt delen op jouw sociale media met de vermelding #eenlevenlangsporten.

Of je kunt ook gewoon een powerbank meenemen.

7. Verkeerde kledingkeuze

‘Er bestaat geen slecht weer, alleen slechte kleding’, is een opmerking die je vaak hoort. De juiste wandeloutfit zorgt ervoor dat je elk weertype aankan, zowel extreme warmte als enorme plensbuien. Een jeansbroek is dan wel modieus, stevig, comfortabel en tijdloos, maar wandelt niet prettig. Evenals katoenen shirts die vaak kletsnat worden. Ook je te warm of te koud kleden is niet prettig. Zorg daarom voor diverse laagjes, zodat je gemakkelijk iets aan- of uit kan trekken.

8. Voeten vegen aan de natuur

Thuis sorteer je ongetwijfeld al je afval… en toch gooien vele wandelaars deze principes in de natuur overboord. Nochtans vergt het weinig moeite om van onze mooie wandelpaden en bossen te genieten zonder sporen na te laten.