Kies de beste wandelschoenen in 3 stappen

Om in de winkel de beste wandelschoen te kiezen, hou je best rekening met verschillende factoren:

  • Stap 1: Activiteit – Wat voor tochten ga je vooral maken en op welk soort terrein?
  • Stap 2: De pasvorm: Welke maat, model en breedte heb je nodig?
  • Stap 3: De eigenschappen/ materialen: Wat vind je belangrijk dat de schoen zeker heeft?

Extra vragen die je jou kan stellen: Sta je stevig op je voeten, of zwikken je enkels snel om? Heb je platte, smalle, brede, volle voeten of voeten met een hoge wreef? Wat is je lichaamsgewicht en ben je een ervaren wandelaar? Snel last van zweetvoeten?

Stap 1: Activiteit

Wandeling: Citytrips of korte wandelingen op vlak terrein.
    • Nood aan een lichte, technische wandelschoen of een trailschoen
    • Soepele zool
    • Lage of halfhoge schoenen
Trektocht: Dagtochten
    • Nood aan een relatief lichte trekkingschoen
    • Halfhoge of hoge schoenen
Bergtocht: Voor tochten op uitdagend terrein
    • Nood aan een robuuste, zwaardere bergschoen
    • Hogere wandelschoenen met ondersteuning voor de enkel
    • Stevige zool
Extreme expedities: hooggebergte, rotsen, ijs, glad oppervlak
    • Specifieke wandelschoenen

Stap 2: De pasvorm

Breedte van jouw voeten
    • Schoenwijdte extra smal – brede voeten
    • Sommige speciaalzaken maken een 3D scan van jouw voeten om je te helpen met de meest ideale pasvorm.
Vind de juiste schoenmaat
    • Meestal heb je een maatje groter nodig dan je normale schoenmaat. Dit omdat jouw voeten uitzetten tijdens het wandelen. Ook draag je wandelsokken die iets dikker zijn dan gewoonlijk.
    • Zorg voor voldoende ruimte bij de tenen. Dit vooral voor als je bergafwaarts moet lopen. Let er op dat je in de schoen je tenen nog kunt bewegen
    • Tussen langste teen en het uiteinde van de zool moet een vingerbreedte zitten (1-1.5cm)
    • Als je met losse veters een vinger tussen je hiel en de schoenrand kan steken, is er zeker voldoende ruimte voor je voet om te bewegen of uit te zetten, als de veters vastgeknoopt zijn.
    • De buigtest: Met gestrikte veters mag je hiel niet omhoog komen wanneer je door je knieën buigt.
    • De schoen moet goed aansluiten op de wreef van je voet. Ook moet je geen vervelende drukpunten voelen.
Pastips
    • Pas je wandelschoenen na een wandeling, want je voeten zetten uit. Of pas ze in de namiddag of aan het einde van de dag.
    • Verschil in lengte van je voeten? Kies de maat die past bij de grootste voet.
    • Heb je steunzolen? Neem ze dan zeker mee bij het passen. Veel wandelschoenen hebben een uitneembare binnenzool.
    • Pas de schoenen altijd met je wandelsokken aan.
    • Wandel tijdens het passen zeker even rond: Je voet moet stevig in de schoen zitten en niet verschuiven als je stapt of als je voet kantelt.
    • Laat je niet leiden door het uiterlijk van de schoen. Natuurlijk wil je graag op mooie schoenen lopen, maar de pasvorm van de schoen is het allerbelangrijkst.
    • Pas altijd meerdere merken en maten.

Stap 3: Eigenschappen

Waterdicht, waterwerend of niet-waterdicht
    • Waterdicht: Deze schoenen bevatten een waterdichte laag tussen binnen- en buitenlaag van de schoen, bijvoorbeeld een Outdry® of Gore-Tex® membraan. Deze wandelschoenen zijn volledige bestand tegen regen of water. Ze zijn over het algemeen minder ademend en dus niet optimaal voor mensen met zweetvoeten. Goed om te weten: Als transpiratievocht niet weg kan, zal de voet oververhitten en zal de huid van de voet week worden, waardoor je een verhoogde kans hebt op blaren, alsook heel warme of koude voeten.
    • Niet-Waterdicht: Schoenen uit katoen, mesh of geperforeerd leder. Deze schoenen zijn goed voor mensen met zweetvoeten of als je snel last hebt van blaren. Goed bij warm weer. Kunnen snel opdrogen en warmte/zweet afvoeren.
    • Waterwerend: Waterwerende schoenen bieden bescherming tegen vocht of lichte regen, maar zijn niet waterdicht. Ze zijn sneldrogend en ademend en bovendien heel licht. Bij hevige regenbuien kunnen jouw voeten wel nat worden.
Licht of zwaar
    • Lichte schoenen: Ideaal voor een vlak terrein. Lichte schoenen zorgen voor loopcomfort, een grotere flexibiliteit en minder vermoeide benen.
    • Zwaardere schoenen: Ideaal voor een ruig terrein. Zwaardere schoenen zorgen voor stabiliteit en hebben een stevige zool. Dat garandeert meer grip.
 Zolen 
    • Binnenzool: Hebben de schoenen een uitneembare binnenzool of niet?
    • Buitenzool: Ga voor een slijtvaste rubberzool met voldoende (noppen)profiel voor grip. Goed om te weten: het noppenprofiel bepaalt de grip van de schoen op verschillende terreinen.
Het noppenprofiel
    • Het noppenprofiel kan verschillen in diepte, de plaatsing en vorm van de noppen.
    • Diepe groeven tussen de nopjes zijn bijvoorbeeld beter geschikt voor zachte ondergronden, omdat ze voor extra grip zorgen.
    • Een speciale plaatsing van de noppen maakt de zool zelfreinigend, modder valt er als vanzelf weer af.
    • Staan de noppen in verschillende richtingen georiënteerd, dan zorgen de zolen op rotsachtige ondergrond voor veiligheid. Verschillende soorten nopjes aan de hiel en de voorvoet stuwen je omhoog bij het klimmen en remmen je af bij het dalen.
Materialen
    • Synthetisch: een licht materiaal: ademt goed, droogt snel en is makkelijk in onderhoud, maar niet waterdicht
    • Glad leder: Duurzaam, slijtvast, stevig, soepel, maar iets zwaarder
    • Nubuck: leder dat wordt gemaakt van de buitenkant van de huid en licht wordt opgeschuurd: soepel, zacht, nood aan onderhoud
    • Suède: leder dat gemaakt wordt van de binnenkant van de huid en licht wordt opgeschuurd: soepel, zacht, nood aan onderhoud
    • Canvas of katoen: licht materiaal, ademt goed, droogt snel, minder slijtvast
    • Mix van leder en synthetisch

Schoenen gevonden? Vergeet ze niet in te wandelen.